-
1 stamp
n. postzegel; stempel; soort--------v. stampen, trappen, uitroeien; onderdrukken; stempelen, persen, waarmerkenstamp1[ stæmp] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zegel ⇒ postzegel, waarmerk♦voorbeelden:leave one's stamp on • zijn stempel drukken op————————stamp2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stempelen ⇒ persen, waarmerken♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский